Market Garden
De Slag om Arnhem was een onderdeel van Operatie Market Garden. Deze operatie moest ervoor zorgen, dat de Geallieerden met een snelle stoot over de Rijn bij Arnhem zouden trekken om zo het Ruhrgebied en de rest van Nederland te veroveren. Bovendien zou zo het beruchte Duitse verdedigingswerk de ‘Siegfriedlinie’ ontweken worden. Als de operatie lukte kon de oorlog nog voor Kerstmis 1944 beeindigd zijn en zouden de Geallieerden Berlijn hebben kunnen bevrijden voor de Russen. Het plan was simpel: luchtlandingstroepen moesten de te nemen bruggen veroveren, zodat het grondleger hen kon ontzetten. Het plan bestond uit twee delen:
Operatie Market: het droppen van de luchtlandingsdivisies bij de bruggen en strategische posities
Operatie Garden: het ontzetten door de grondtroepen, die zo in een keer een groot deel van Nederland konden veroveren.
De Amerikaanse 101st Airborne Division zou landen bij Eindhoven om daar de bruggen over de Brabantse kanalen in te nemen. De Amerikaanse 82nd Airborne Division zou landen in de omgeving van Groesbeek om de Bruggen over de Waal en de Maas in te nemen. De belangrijkste taak was weggelegd voor de Britse 1st Airborne Division. Deze moest samen met de Polish Independent Bigrade Group het langst stand houden bij de brug over de Rijn in Arnhem. Maar er werd niet veel tegenstand verwacht, omdat de verdediging alleen zou bestaan uit ‘kinderen en bejaarde soldaten’. In Arnhem waren echter twee Duitse SS-Pantserdivisies neergestreken om op krachten te komen van hun strijd in Frankrijk. Zoals de naam van deze divisies al doet vermoeden, bezaten deze over zware tanks. Het ging om de 9de- en 10de SS-Pantserdivisie, ook wel Hohenstaufen en Frundsberg genoemd. Ook was van het ‘ongeorganiseerd zootje’ een leger gevormd. Ze waren wel niet zo sterk als de beide SS-divisies, maar vormden toch een bedreiging. Omdat de grond bij de brug in Arnhem te drassig was om er te landen met zweefvliegtuigen moesten de geallieerden uitwijken naar Wolfheze en omgeving, zo’n 15 km van de brug. Verder sprong de divisie overdag en moest het vanwege een tekort aan vliegtuigen in drie ‘lifts’ worden overgezet. Daarom kon niet de gehele divisie naar de brug optrekken, verscheidene eenheden moesten de landingszones verdedigen voor de volgende lift.
De Slag om (bij) Arnhem
Op 17 september begon Operatie Market Garden en dus ook de Slag om Arnhem. In deze grootste luchtlandingsoperatie in de geschiedenis worden meer dan 35000 parachutisten gedropt, waaronder ongeveer 10000 bij Arnhem. Omdat de totale divisie (incl. Polen) in drie keer moest worden gedropt kon een deel maar op 17 september landen. Dit waren de 1st Parachute Brigade en de 1ste Airlanding Brigade. Deze bestonden op hun beurt weer uit verschillende delen: 1st Airlanding Brigade bestond uit: 7th King’s Own Scottish Borderers 2 South Staffords 1 Border 1st Parachute Brigade bestond uit: 1st Batallion 2nd Batallion 3rd Batallion Besloten werd dat de Parachute Brigade naar Arnhem zou trekken. Maar eerst werd besloten dat het Reconaissance (verkennings) Squadron met hun jeeps met Vickersgeweren naar de brug zouden rijden om er zo het snelst te zijn ter hoogte van een tunneltje onder het spoor werden ze plotseling beschoten. De brug werd niet bereikt. Het 1st Batallion ging via de Amsterdamseweg . Het 3rd Batallion ging via de Utrechtseweg en het 2nd Batallion ging via de Benedendorpsweg naar Arnhem. De Duitsers begrepen al gauw dat het om de brug in Arnhem ging en moesten gokken waarlangs de troepen moesten optrekken. Ze kozen voor de hoofdwegen: de Amsterdamseweg en de Utrechtseweg. De onderste route werd dus niet gekozen. Zodat het 2nd Batallion als enige de brug kon bereiken. Omdat het 1st Batallion wel tegenstand had, moest het de nacht doorbrengen bij de Johannahoeve, ten noorden van Oosterbeek. Ook het 3rd Batallion kwam niet ver. Ondertussen zonden de Duitse generaals troepen naar de landingsterreinen om het daar de bewaker van de landingsterreinen lastig te maken. Op 18 september kwam de 4th Parabrigade aan. Omdat de KOSB al verliezen had geleden en de Duitsers dus een deel van de Ginkelse heide in handen hadden, leed de 4th Parabrigade hier al verliezen. De 7th KOSB marcheerde af naar de Johannahoeve waar de Poolse zweefvliegtuigen neer zouden komen. Ondertussen waren het 1st en 3rd Batallion in Arnhem aangekomen. Maar daar was de Duitse verdediging zo sterk, dat ze niet verder kwamen dan het St. Elisabeth Gasthuis. Ongeveer 1 km van de brug.
Omdat generaal Urquhart mee was gegaan met de optrekkende troepen, zijn verbindingsapparaat werkte niet, was deze onder vuur genomen. Samen met generaal Lathbury moest hij onderduiken’ in een huis aan de Zwarteweg. Omdat hij geen contact met het hoofdkwartier had moest er een vervangende leider worden gevonden. Volgens plan werd dit Brigadier Hicks. Het 2nd Batallion bij de brug had hulp nodig. Vandaar dat Hicks besloot dat de 4th Brigade het 11th Batallion moest afstaan, maar daarvoor het 7th KOSB in de plaats kreeg. De South Staffords moesten samen met het 11th Batallion naar de brug optrekken via de onderste route. De 4th Brigade zou in de ochtend van de 18de september een aanval doen op strategische heuvels ten noorden van Arnhem. Zij noemden dit “de Koepel”. Pas in de avond van 18 september kon de 4th Brigade het landingsterrein bij de Ginkelse Heide verlaten. Het 10th Batallion volgde de Amsterdamseweg, maar ter hoogte van de Dreijenseweg werd het door hevige tegenstand opgehouden bij het pompstation van de waterleiding. Ook hier moest er weer worden ingegraven. Het 156 Batallion moest daarom een aanval doen op de Dreijenseweg zodat het 10th Batallion kon oprukken. Maar ook zij slaagden er niet in een doorbraak te forceren en trokken terug naar de Johannahoeve. Tijdens deze terugtocht moesten het 156 en ook de 10th Batallion de spoorlijn over de op een heuvel lag. Ook jeeps moesten hierover. Zo vormden ze een makkelijke prooi voor de Duitsers, maar er werd een afwateringstunneltje gevonden onder het spoor door. Daar werd het Reconnaissance Squadron al opgehouden. Maar het 10th en 156 Batallion slaagden erin veilig door de tunnel te trekken, inclusief de jeeps. De South Stafford, het 1st-, 3rd- en 11th Batallion probeerden via de zuidelijke route alsnog de brug te bereiken. Omdat ze onder een spoorlijn door moesten trekken en de weg tussen hoge heuvels (Den Brink) doorliep gelukte het ook hier niet. Ook werd er vanaf de overkant van de Rijn gevuurd. Tegenwoordig staan op Den Brink nu de KEMA-gebouwen. Toch lukte het de South Staffords om bijna door de breken, maar omdat de Duitsers alweer vanaf de weg Bovenover (langs het St. Elisabeth Gasthuis) een tankaanval inzetten werden de South Staffords teruggeslagen. Ondertussen was Urquhart teruggekeerd op het hoofdkwartier. Omdat het toch niet meer zou lukken de brug te bereiken werden de troepen teruggeroepen naar Oosterbeek. Daar werd rond 20 september een verdedigingsgordel gevormd, rond het Drielse Veer bij de Rijn: de laatste Engelse hoop. In de bossen werd nog dapper doorgevochten maar ook daar moesten de Britten de strijd opgeven. De westkant van Oosterbeek werd gecontroleerd door 1st Border tot aan de Rijn. 7th KOSB bezette de Noordkant. De strijd werd dapper gestreden, maar de Duitsers drongen steeds dieper door in de verdedigingsgordel. De Polen waren nog geland aan de overkant bij Driel en probeerden te helpen, maar bij een oversteek kwamen slechts 200 man over om te helpen. Het 2de leger had de Rijn bereikte en gaf de Dorsets de opdracht de rivier over te steken, maar ook dit mislukte. Daarom werd besloten om de Divisie maar terug in de nacht van 25 op 26 september. 2400 man kwamen zo veilig terug. De rest was gedood, gewond of krijgsgevangen.
(c) P.Krans, September 1997
Bronnen:
- ‘De Slag om Arnhem’ by C. Bauer, 1963
- ‘Arnhem’ by M. Middlebook, 1994
- ‘Samenvatting Slag om Arnhem’ by Lt. Kol. Th. A. Boeree
- ‘Een brug te ver’, by C. Ryan, 1969